How Can We Help?

Bestaande installatie-items bijwerken

Je bent hier:
< Alle onderwerpen

Bestaande installatie-items bijwerken kun je op twee manieren doen:

  1. Patchen (kleine update)
  2. Updaten (grote update)

 

Bestaande installatie-items bijwerken door te patchen 

Een software patch is een klein stukje software dat is ontworpen om bepaalde problemen op te lossen aan een reeds bestaand en geïnstalleerd installatie-item. Een belangrijk aspect om de juiste afweging te maken tussen het uitvoeren van een patch of een update, is hoe deze software van de computer wordt verwijderd.

Met andere woorden: wanneer na een software-update de originele opdrachten met betrekking tot de-installatie worden gebruikt om deze software te verwijderen, kun je de update als een patch beschouwen. Maar wanneer de oorspronkelijke software na de update wordt vervangen en de de-installatieopdrachten worden gewijzigd, moet de update behandeld worden als een update-installatie.

Items patchen doe je middels het volgen van deze stappen

  1. Kopieer de patch-bestanden

Nadat je hebt vastgesteld dat de update moet worden beschouwd als een patch, moet je de patchbestanden naar de bestaande brondirectory kopiëren die door het geïnstalleerde installatie-item wordt gebruikt. Zorg ervoor dat deze bestanden worden toegevoegd en niet worden vervangen via de al bestaande installatiebestanden. Als deze bestanden dezelfde naam gebruiken als de bestaande bestanden, moet je een submap maken en deze bestanden in deze submap kopiëren.

  1. Voeg nieuwe installatieopdrachten toe

Voeg de benodigde (patch) opdrachten toe aan de bestaande installatie opdrachten en test deze opdrachten op een computer met het bestaande installatie-item geïnstalleerd. Daarna test je hetzelfde op een computer zonder dat het bestaande installatie-item was geïnstalleerd. Deze beide opties moeten resulteren in een succesvolle installatie met de patch meegeleverd. Noem het installatie-item niet anders of verander de bestaande installatieopdrachten of bestelling niet. Nadat het installatie-item is bijgewerkt, vergeet dan niet om de installatielijst opnieuw te implementeren.

 

Bestaande installatie-items bijwerken door te updaten

Een andere van bestaande installatie-items bijwerken is middels updates. Een update zien we als een grote aanpassing van een bestaand installatie-item. Dit houdt in dat de bestaande installatie wordt vervangen door een nieuwe installatie van een hogere versie. Let erop dat je het enkel als een update behandeld indien de de-installatie instellingen worden gewijzigd. Wanneer na een software-update de oorspronkelijke opdrachten voor de-installatie worden gebruikt om deze software te verwijderen, moet deze update als een patch worden behandeld.

Updates uitvoeren doe je middels het volgen van deze stappen

  1. Maak een nieuw installatie-item

Nadat je hebt vastgesteld dat de update daadwerkelijk als een update moet worden beschouwd, moet je de nieuwe installatiebestanden naar een nieuwe bronmap kopiëren en een nieuw installatie-item maken. Zorg ervoor dat de lidmaatschapsopties hetzelfde zijn als het bestaande installatie-item. Let er ook op dat dit installatie-item op een computer met én zonder het geïnstalleerde installatie-item zal worden geïnstalleerd. Bepaal en stel een beschikbaarheidsdatum in wanneer het installatie-item moet worden geïnstalleerd.

Een voorbeeld van een nieuw installatie-item zou zijn:

– Vóór (bestaand): Adobe Reader 9

– Na (nieuw): Adobe Reader 10

  1. Verval het bestaande installatie-item

Nadat het nieuwe installatie-item is gemaakt, moet je het bestaande (oudere) installatie-item laten vervallen. Bepaal een vervaldatum vóór de beschikbaarheidsdatum van het nieuwe installatie-item en stel de Activate Uninstall Property in om ervoor te zorgen dat het bestaande installatie-item wordt verwijderd voordat het nieuwe item wordt geïnstalleerd.

Zorg er ook voor dat de uninstall-opdrachten met succes zijn getest. Niet vergeten om de installatielijst opnieuw te implementeren om te zorgen dat alle wijzigingen worden bijgewerkt naar alle actieve Agents.

  1. Overweeg het bestaande installatie-item te verwijderen

Je hebt het bestaande (oudere) installatie-item met succes van alle computers is verwijderd. En het nieuwe installatie-item met succes is geïnstalleerd.

Wanneer er geen toekomstig beheer voor dit (oudere) installatie-item nodig is, moet je deze even exporteren en overwegen om dit oudere installatie-item te verwijderen. Vergeet niet dat beide installatie-items worden vastgelegd door alle Agents die het oude installatie-item hebben gebruikt. Het oude (verwijderde) installatie-item wordt dan geregistreerd als verwijderd en het nieuwe installatie-item wordt geregistreerd als geïnstalleerd.

Verwijderen van bestaande installatie-items

Voor de volledigheid voegen we tevens toe hoe je een bestaand item kunt verwijderen.

Hier moet je op letten:

Voordat je een installatie-item verwijdert, moet je ervoor zorgen dat dit installatie-item niet wordt gebruikt en wordt verwijderd van alle computers waarop de Agent draait. Zorg er ook voor dat dit installatie-item niet nodig is voor toekomstig gebruik. Het verwijderen van een installatie-item kan worden gestart door het installatie-item te vervallen en de optie voor het ongedaan maken van de installatie te activeren.

Voordat je een installatie-item uit de installatielijst verwijdert, is het raadzaam om eerst dit installatie-item te exporteren en er een back-up van te maken.
Ook is het een goed idee om de gebruikersgids door te nemen mocht je dat nog niet gedaan hebben.

 


Easy Software Deployment is een product van Provolve IT.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Content