Van mainframe tot internet

Er zijn maar weinig onderwerpen waar de gemiddelde systeembeheerder het zweet bij uitbreekt, maar software deployment is er een van. Menig IT’er droomt ’s nachts nog van computers die maar niet willen updaten, de juiste stuurprogramma’s laden en wanneer dat eindelijk allemaal werkt, blijkt de gebruiker niet over de juiste rechten te beschikken.

Het begrip deployment heeft een militaire achtergrond en gaat over het inzetten van troepen en materieel. En inderdaad, het uitrollen van software heeft soms wel wat weg van een militaire operatie. Zeker in het verleden, toen er nog over de werkvloer gerend werd met cd’s of nog erger, met floppy disks. Dát is gelukkig echt voorbij, met alle tools die er nu beschikbaar zijn voor software deployment.

Maar wacht eens even. “Software deployment”, ging dat niet over agile, release-schema’s, containers en Kubernetes? Dat hangt ervan af wie je het vraagt. Voor een webdeveloper is het ’t uitrollen van een webapp of een deel ervan. Iemand die zich bezighoudt met IoT praat dan waarschijnlijk over een nieuwe firmware voor zijn device.

Wij bekijken software deployment van de andere kant, vanuit de organisatie: het in gebruik nemen van kantoorsoftware en alles daaromheen. Besturingssysteem, stuurprogramma’s, applicaties. Kantoorautomatisering dus, en meer specifiek op Windows-werkplekken.

In deze serie blogs nemen we je mee in de wondere wereld van software deployment tools die jouw leven gemakkelijker kunnen maken.

Dit is deel 1 in onze serie over software deployment. De andere afleveringen vind je hier:
Wat is software deployment? Deel 2 – Op een slof en een ouwe sneaker
Wat is software deployment? Deel 3 – Login scripts, GPO’s of zelf installeren?
Wat is software deployment? Deel 4 – Software deployment tools

Maar eerst even een stukje geschiedenis.

Mainframe

Software deployment is zo oud als de computer zelf. In de jaren ‘50 en ‘60 van de vorige eeuw was het gebruikelijk om de software met de hardware te bundelen vóór de enorme machines op locatie werden geïnstalleerd. Op die manier hoefde er geen dure consultant aan te pas te komen die uren bezig was met het implementeren van software. Bovendien praten we hier niet over computers met een interface, laat staan een grafische interface, zoals Windows of macOS. Programmeren ging in machinetaal, assembly, en dat was een heel gedoe, nog voordat de computer aan zijn werk kon beginnen. Liever dus zo compleet mogelijk aanleveren. Met andere woorden: software deployment was puur een leveranciersaangelegenheid en zéker geen taak van een systeembeheerder.

Die komen we pas voor het eerst tegen in de jaren ’80. Computers werden heel gewoon in kantoren. De ‘Personal Computer’. En bovendien kwamen er veel, gemakkelijk te gebruiken softwareapplicaties beschikbaar. Als bedrijf was je niet meer verplicht om software met de hardware van dezelfde leverancier af te nemen. Dus het loonde de moeite om software te ontwikkelen voor de groeiende aantallen PC’s op kantoor. En dat leidde tot de vraag: hoe krijgen we software bij de klant afgeleverd en op diens computers geïnstalleerd?

Dragers

Met andere woorden, hoe krijgen we onze bits en bytes bij de kopers? Dit begon met de ROM-cartridge, gevolgd door cassettes (hallo Commodore 64!), en daarna door de floppy disk. Deze maakte op zichzelf weer een hele ontwikkeling door, van 8-inch plakken, via 5,25 inch disks tot 3,5 inch diskettes in een hard omhulsel. Die laatste hield het best lang vol, wel tot eind jaren 1990.

Maar inmiddels was veel software al wel zo omvangrijk geworden, dat een enkele diskette niet meer voldoende was om die te verspreiden. Windows 3.1 moest je installeren met 3 diskettes. Windows NT 3.1 vanaf niet minder dan 22 diskettes. En dan software. In 1997 bracht Microsoft voor het laatst een versie van Office uit op diskettes. Daarvoor had je er het formidabele aantal van 55 nodig, maar dan had je wel de Professional Edition.

CD-ROM!

Gelukkig had Philips in 1982 de compact disc audio uitgevonden en in 1988 samen met Sony de standaard ontwikkeld voor een optische datadrager, de zogeheten CD-ROM.

Wow, maar liefst 700MB data op één disc! Daarvoor zou je theoretisch 486 3,5 inch diskettes nodig hebben, dus geen wonder dat de computerindustrie stond te juichen.

Helaas had nog vrijwel niemand een CD-ROM-drive in zijn computer, zodat het tot midden jaren 1990 duurde voordat verspreiding van software op het handige optische medium min of meer algemeen werd.

De overeenkomst tussen al deze datadragers was dat de systeembeheerder fysiek elke computer in de organisatie moest bezoeken om software te installeren. Met de cd ging dat wel een stuk sneller dan met diskettes, maar software werd ook steeds omvangrijker. En complexer. Maar dat kreeg eind vorige eeuw op spectaculaire wijze een ommekeer: het internet deed zijn intrede. En dat veranderde alles.